Henrika
Foundation
Muhindo Keren Athuhairwe wil
weten hoe mijn moeder heet. ‘Henrika’,
zeg ik. Ze vindt het een mooie naam, een prachtige naam zelfs. ‘Ik ga mijn dochter zo noemen’, schatert
ze, ‘Muhindo Henrika Tatiana.’ Keren
is getrouwd met Kule Moses. Ze hebben drie zoons, Mumbere Mark Ryan, Bwambale Matthew
Tyan en Masereka Upendo Iox. Het spijt haar dat ze geen dochter heeft en daarom
overweegt ze er één te adopteren. Over een naam hoeft ze nu niet meer na te
denken. Ze moet het er alleen nog met Kule over hebben. De verhouding tussen
die twee is niet altijd even goed. Kule gaat wel eens vreemd en hij besteedt
weinig aandacht aan z’n zoons. Door de week werkt hij als social worker in een ander deel van het land. Afgelopen zondag
maakte ik een opmerking over z’n nalatigheid als vader. ‘Druk met werk, druk, druk, maar vanaf eind oktober ben ik vaker thuis’,
was z’n antwoord. Keren maakt een schampere opmerking als ik het haar vertel. ‘Dat zegt hij altijd.’ Vandaag heeft
Kule een doos met een smart watch en
een bracelet bij Keren laten
bezorgen, omdat ze zo goed voor de jongens zorgt. Het is pure kitsch, maar
Keren is er erg blij mee. Wie weet komt het toch weer goed tussen haar en Kule en
kan ze ook die adoptiedochter ter sprake brengen. ‘Als het niet doorgaat’, zegt ze, ‘kan ik altijd nog de naam van Thuyilweko veranderen in Henrika
Foundation.’ Dat laatste vind ik geen goed idee.
Lilian
doodt een kip
We eten kip vanavond. De kip zelf
weet nog niet dat ze op het menu staat, ze scharrelt nog over het erf. De
14-jarige Lilian heeft twee pogingen nodig om de kip te vangen. Bij de tweede
poging pakt ze haar bij de poten. De vogel verzet zich, maar met een snelle
greep krijgt ze het beest waar ze het hebben wil, bij de aanhechting van de
vleugels aan het lijf, duim aan de ene kant, vingers aan de andere. Haar
handpalm rust op de rug. De kip gaat nu hevig te keer. Met haar vrije rechterhand
plukt Lilian vervolgens de veren van de nek. Ze heeft kale huid nodig om de kop
er af te kunnen snijden. Het mes ligt al klaar. Het meisje wet het aan een stoeprandje,
drukt de vogel daarna stevig op de grond en scheidt met enige moeite kop en
romp van elkaar. Na het beulswerk beweegt de snavel van de kip nog, het lijkt zelfs alsof
er nog een geluidje uitkomt. De ogen lijken nog te kijken. De romp schokt hevig
en uit het gat aan de bovenkant sijpelt bloed. Na een minuutje is alle beweging
uit de kip verdwenen. Het plukken gaat snel. Met rukjes trekt Lilian de veren
uit de vogel en gooit ze in een teiltje. Als het karwei geklaard is legt ze de
blote kip in een pannetje, de poten steken er aan één
kant uit. Voor het meisje zit het werk er nu op. Keren zal op een later
tijdstip het schoonmaken voor haar rekening nemen. - Tijdens het eten blijkt
dat het vlees van de kip nogal taai is.
De
vogelplas van Kasese
In december 2013 ontdekten
Machteld en ik de vogelplas van
Kasese. - Mogelijk heeft de plas een naam, maar die laat zich niet googelen. - De
plas stond vol water en het wemelde er van de maraboes. Ook hamerkop, heilige ibis,
steltkluut en tal van andere vogels waren er te zien en allemaal waren ze op
zoek naar voedsel. In de jaren erna was er tijdens mijn bezoeken aan Kasese
geen plas, wel een drooggevallen stukje land waar geen vogel te bekennen was. Gebrek
aan regen wellicht. De plas die vaak geen plas is ligt achter een obscuur
buurtje. || Op zondag 29 september wandel ik er met Keren en Tonny - gids van
beroep - opnieuw naar toe en waarachtig, vanaf een oud spoordijkje zien we van
verre dat er wat water in staat. Ook zie ik een maraboe. Zo te zien scharrelt
de ooievaar over een vuilnisbelt die er in 2013 niet was. De belt ligt op de
plek vanwaar we elf jaar geleden stonden te vogelen. Om er te komen moeten we
door het buurtje. Als we er aankomen trek ik de aandacht van kinderen. Ze
volgen ons. Even later voegt zich ook groepje opgeschoten jongens bij hen.
Ze zeggen niets, laten zich daartoe ook niet verleiden, ze kijken alleen maar,
vooral naar mij. Ik voel me niet erg op m’n gemak en ben blij dat Keren en
Tonny bij me zijn. - Aanvankelijk was ik van plan om in m’n eentje naar de plas
te lopen. - We nemen er overigens maar twee vogels waar, maraboes die hun voedsel
tussen het vuilnis vandaan pikken.
De
grensovergang bij Bwera
Father Joachim neemt ons mee naar
de grensovergang van Oeganda met Congo bij Bwera. Elf jaar geleden heb ik er
met Machteld en Father Peter Basaliza Mubunga
ook rondgelopen. Ik herinner me de markt in het niemandsland tussen de twee landen nog en - daar voorbij - ook een
leeg stukje weg en een brug over een grensriviertje. We gingen de brug over en
stonden een minuutje in de voormalige Belgische kolonie. Er staat me bij dat er
een blanke man en vrouw door een bocht uit het Congolese oerwoud kwamen aangelopen.
Ik weet niet of mijn herinnering aan de werkelijkheid van toen klopte. Als dat
wel zo is dan is er in de tussenliggende tijd heel wat veranderd. Zo staan er gebouwen
die ik niet herken. De markt in het niemandsland is veel groter en drukker dan in 2013 en ook op het toentertijd lege stukje weg
is het een drukte van belang, zowel van voetgangers als van voertuigen. Veel
stilstaande containertrucks ook. Net als toen is het verboden om in de richting
van Congo foto’s te maken, als we teruglopen geldt dat verbod niet. Father
Joachim geniet volop van de wandeling. Hij komt veel bekenden tegen, vooral
jonge mensen. Hij begroet ze uitbundig en laat zich door hen bejubelen. De
father gedraagt zich als een popster en zo te zien is hij een erg populaire.
Ook laat hij zich met plezier staande houden door mensen die een praatje met
hem willen maken. Al dat oponthoud komt mij eigenlijk wel goed uit. Het geeft
me de gelegenheid om in alle rust foto’s te maken. Ik maak er zes-en-twintig,
al dan niet op verzoek van Keren die graag op bekende plekken poseert.
De
schoenbekooievaar is niet thuis
De schoenbekooievaar ziet er met
z’n schoenvormige snavel uit als een vogel uit de oertijd. Die snavel kan wel
24 cm. lang en 20 cm. breed worden. Hij zorgt ervoor dat de vogel een grote kop
heeft waar de rest van zijn lijf wat iel bij afsteekt. Bij het vangen van een
vis valt de vogel daardoor voorover in het water, maar daar is hij aan gewend,
het hoort bij hem. Met het haakje aan z’n snavel doorboort hij z’n prooi.
Daarna moet hij met prooi en al weer overeind zien te komen uit het modderige
water en dat kost hem best wel moeite. Snavel en vleugels helpen hem daarbij. Als
de schoenbekooievaar toeslaat is hij razendsnel, maar verder is het een vogel
waar ogenschijnlijk niet veel leven in zit. Geduldig staat hij soms urenlang te
wachten aan de waterkant. Het is een eenzelvige vogel, alleen in de broedtijd
zoeken mannetjes en vrouwtjes elkaar op. Samen bouwen ze een enorm nest op het
water waarin mevrouw Schoenbek twee eieren legt. Het eerstgeboren kuiken wordt
vertroeteld, het tweede zit op de reservebank. Alleen als kuiken 1 doodgaat krijgt kuiken 2 alle aandacht. Op de zondag dat ik
naar het moeras van Mabamba vaar geven de schoenbekooievaars - volgens de gidsen
leven er negen à vijftien - niet thuis. Hoe de gidsen ook zoeken, de vogels
laten zich niet zien. Purperreiger, purperhoen, jacana en ijsvogel - twee
soorten zelfs - zijn er wel, maar de schoenbek verstopt zich vandaag liever in het riet. Ik
zet hem in het rijtje van luipaard, cheetah en chimpansee, ook beesten die moeilijk te vinden zijn.
Mt.